Op 11 november 1918 om 5 uur 's morgens werd de Duitse capitulatie in de Wagon de l'Armistice (treinwagon) op het westelijk front nabij Rethondes (Forêt de Compiègne, Bos van Compiègne) getekend door Foch en de Duitse delegatie, maar de wapenstilstand ging pas in om 11 uur!
De treinwagon was oorspronkelijk een restauratierijtuig met het nummer 2419 D. In 1913 werden 37 restauratiewagens van dit type gebouwd, dat gebeurde in opdracht van de Compagnie Internationale des Wagons-Lits. Het waren typische rijtuigen voor die tijd, ze bestonden uit een houten carrosserie en een stalen chassis. De levering van deze spoorrijtuigen gebeurde in 1914 en vanaf juni van datzelfde jaar werden ze gebruikt op de spoorlijnen Parijs-Montparnasse - Saint-Brieuc, Parijs-Montparnasse - Le Mans en Parijs-Saint-Lazare - Deauville - Trouville. In september 1918 werd wagon 2419 D, in het kader van de oorlog, overgeheveld naar de spoorwegwerkplaats van Saint-Denis, waar het herschapen werd tot salon- en vergaderrijtuig. De keuken van het spoorrijtuig werd omgevormd tot aparte burelen. De wagon werd vervolgens geschonken aan Maarschalk Foch, die er de vredesonderhandelingen liet in plaatsvinden.
De Wagon de l'Armistice maakte deel uit van een trein die op 7 november 1918 aankwam in het bos van Compiègne. Deze plaats werd uitgekozen door de directie van de 'transports militaires aux Armées' (DTMA), ook Foch vond dat een geschikte plek en keurde het voorstel goed. Het bos van Compiègne was vrij afgelegen en dus discreet, maar het lag toch ook niet te ver af van het front. Rond de treinen werden er strenge veiligheidsmaatregelen gehanteerd. Er waren veel militairen aanwezig en er werd zeer behoedzaam omgesprongen met informatie naar de buitenwereld. Het fotograferen van de treinen of van de onderhandelingen was verboden door maarschalk Foch. Buiten de officiële foto's en gravures existeert er geen beeldmateriaal van deze historische vredesonderhandeling.
De Duitse legerleiding was eerder dat jaar al ingegaan op een aanbod van President Woodrow Wilson om een eervolle vrede te sluiten. De Amerikaanse president, die honderdduizenden landgenoten als een strijdmacht naar Frankrijk gestuurd had om een einde te maken aan die alsmaar voortdurende oorlog, kwam met een plan dat bekend stond als de ‘Veertien Punten’. Omdat de situatie in Duitsland met het uur nijpender werd besliste kanselier Max, nog in functie, op 6 november om in ieder geval een afgevaardigde te sturen naar de geallieerde legerleiding en dat met de bedoeling te onderhandelen op basis van Wilsons plan. Op aanmoediging van een vertrouweling van de keizer, toen ook nog in functie, selecteerde hij politicus Matthias Erzberger om die taak namens het keizerrijk te volbrengen. Erzberger reisde naar Duits-België en vandaar naar Frankrijk en was nauwelijks op de hoogte van wat zich in snel tempo afspeelde. Toen hij in België aankwam hoorde de Duitse politicus op 7 november dat hij als hoofd van de afvaardiging zou optreden, en dat hij zelf maar moest zien wie hij verder nog meenam. Erzberger moest dus ter plaatse zijn keus maken uit de aanwezigen. Via een radioverbinding legde de Duitse vredescommissie, nu existerende uit vier personen, contact met de tegenstander. De Franse maarschalk Ferdinand Foch liet weten dat de leden van de commissie naar de grenspost in Chimay moesten gaan en zich vandaar verder in de richting van La Capelle in Frankrijk moesten begeven. “Orders zijn gegeven om hen daar te ontvangen. Ze zullen dan naar de plek gebracht worden waar de ontmoeting zal plaatsvinden”, zo luidde het bericht die per radio ontvangen werd.
De Duitse legerleider Paul von Hindenburg, toen nog in functie, nam namens de gezagsdragers in Spa afscheid van Erzberger. Naar schijnt had hij tranen in de ogen toen hij de afgevaardigde er de hand drukte en hem verzocht om zijn best te doen voor het land. De vier onderhandelaars trokken die zelfde novemberdag in een kolonne van vijf Duitse auto’s in de richting van het front. Zelfverzekerd zullen ze niet geweest zijn. De tocht eindigde bijna in een catastrofe toen de auto, met Erzberger als inzittende, even buiten Spa uit de bocht vloog. Het voertuig vlamde een huis binnen en de volgende auto knalde er ook nog eens op. Gelukkig werd niemand gewond maar de twee vehikels waren zozeer beschadigd dat de delegatie met de drie nog beschikbare auto’s verder moest. In Chimay werd Erzberger gedwongen om te stoppen. Van een Duitse generaal, die blijkbaar niet (goed) op de hoogte was, hoorde hij dat ze niet verder konden. Opnieuw werd er contact gezocht met de tegenstrever. Eindelijk konden ze dan toch doorrijden, dat gebeurde met een witte vlag die bevestigd werd aan de achterkant van de eerste auto. Op de treeplank van de wagen stond een luitenant die op een trompet steeds even van zich liet horen. Amper een honderdtal meter verder werd het Duitse gezelschap al tegengehouden. Een Franse kapitein nam er het heft in handen, vanaf hier nam nu een Franse soldaat plaats op de treeplank om er op zijn trompet te blazen. In La Capelle hoorden de Duitsers kreten roepen als: “Vive La France”! “Tête de Boche”! Vandaaruit reden ze in Franse auto’s verder in westelijke richting.
In contrast met de premiers van Frankrijk (Clemenceau), Groot-Brittannië (Lloyd George) en Italië (Orlando) bevond er zich geen hoge Amerikaanse regeringsleider in het geallieerde hoofdkwartier te Parijs. Op 26 oktober 1918 was kolonel Edward House, de adviseur van president Wilson, wel in Parijs aangekomen maar in tegenstelling tot zijn hogere gespreksgenoten had de Amerikaan helemaal geen eigen politieke responsabiliteit. Hij moest telkens opnieuw via de telegraaf contact opnemen met Washington. Wat hij niet wist was dat de Britten de Amerikaanse code ontcijferd hadden en dus precies wisten hoe de correspondentie tussen kolonel House en Wilson verliep. Hoewel de aanwezigheid van een groot Amerikaans leger, dat de oorlog moest helpen winnen, was er helemaal geen voorbeeldige vriendschap tussen de VS enerzijds en de Fransen/Britten anderzijds. Aanvankelijk voelden Clemenceau en Lloyd George er niets voor om de ‘Veertien Punten’ van Wilson te aanvaarden. Met veel inspanning, een tactvol optreden maar ook met het uiten van dreigementen wist kolonel House toch te bereiken dat het Amerikaanse vredesvoorstel, weliswaar met een enkele uitzonderingen, tijdens de finale onderhandelingen uitgesproken zouden worden.Terwijl de vier bemiddelaars aan het hakketakken waren over de futiliteiten van wat de Amerikanen wilden kwam er in recordtempo een einde aan het Midden-Europese machtsblok dat bestond uit de Duitse en Oostenrijks-Hongaarse keizerrijken. Na een laatste militaire nederlaag tegen de Italianen moesten de verslagen Oostenrijkers nu alles aanvaarden wat van hun geëist werd door Italië. Duitsland had nu geen bondgenoot meer in Midden-Europa. Wat er nog over was van het Oostenrijks-Hongaarse Rijk moest zich zelf maar zien te behelpen. En dat terwijl de Duitse militairen in het westen zich ieder ogenblik bij de rode revolutie konden aansluiten. Het keizerrijk stortte nu helemaal in. Een republikeinse voorlopige ‘regering’ in Berlijn onder leiding van de socialisten, met de sociaaldemocraat Friedrich Ebert aan het hoofd, moest maar proberen het hoofd boven water te houden. De afgezanten onder leiding van Erzberger verkeerden dus in een zwakke onderhandelingspositie.
Op 8 november’18, om 9 uur in de ochtend, werden de Duitse onderhandelaars naar het bos bij Compiègne gebracht. Daar werden ze in de toekomstige Wagon de l'Armistice naar binnengeleid. Terwijl ze bij een grote tafel stonden, achter de naambordjes die al klaargezet waren, kwamen de geallieerde bemiddelaars binnen: twee Fransen en twee Britten. Zij namen plaats aan de andere kant van de tafel zitten. Aan geallieerde zijde werd er genegotieerd door maarschalk Ferdinand Foch, door admiraal van de Britse vloot Rosslyn Wemyss, door schout-bij-nacht Hope en door de Franse generaal Weygand.
De Franse maarschalk Foch nam ijzig het initiatief. Aan een tolk gaf Foch de opdracht om te vragen wat de heren wilden. Erzberger die wel verbaasd was dat er geen Amerikanen, Belgen of Italianen aanwezig waren antwoorde: “We zijn gekomen om de voorstellen te ontvangen van de geallieerden om een wapenstilstand tot stand te brengen, te land, ter zee en in de lucht”. Maar op die modus wilde Foch helemaal niet praten. Hij liet zijn tolk verklaren dat er van zijn kant geen voorstel te verwachten viel. De Fransman stond recht en suggereerde zo dat hij op het punt stond om de wagon te verlaten. Maar nu nam graaf Oberndorff namens Duitsland het woord: “Meneer de maarschalk, de situatie is te ernstig om over woorden te discussiëren. We zijn hier als gevolg van de correspondentie met de president van de Verenigde Staten. Als u mij toestaat zal ik zijn notitie voorlezen”. Graaf Oberndorff kreeg de goedkeuring dat te doen. Hij eindigde zijn betoog met de woorden: “Dit betekent dat u ons de voorwaarden voor een wapenstilstand zult overbrengen”. De Franse generaal Maxime Weygand somde die strenge voorwaarden op. Een paar dagen daarvoor had Lord Balfour, de Britse minister van buitenlandse zaken, ze omschreven met de woorden: “The terms are too severe. It’s the height of folly”. De Duitsers wisten niet wat ze hoorden en konden hun tranen nauwelijks bedwingen, constateerde Foch. Doch voor hem deed dat er niet toe en zei: “Ik laat de tekst bij u achter. U hebt 72 uur om een antwoord te geven. Voor vragen over details zijn we eventueel bereikbaar”.Matthias Erzberger nam nu het woord en smeekte: “Wacht geen 72 uur. Stop de vijandelijkheden nu meteen. Onze legers zijn een prooi voor anarchie. De bolsjewieken (communisten) staan op het punt de macht over te nemen in Duitsland. Dat kan ook een bedreiging voor Frankrijk worden”.Maar Foch voelde zich sterk en repliceerde: “Ik ga het Franse offensief niet stopzetten. Integendeel. Ik ga bevel geven twee keer zo hard te vechten. De vijandigheden zullen van onze kant niet ophouden vóór het wapenstilstandsverdrag getekend is”! Daar moesten de Duitsers het mee doen, ze voelden zich gekleineerd tot op het bot. Het huilen stond hen letterlijk nader dan het lachen.
Op 9 november 1918 verkondigde rijkskanselier Max van Baden, die de gespannen politieke toestand meer en meer uit de hand zag lopen, eigenmachtig de afdanking van de keizer als het staatshoofd van Duitsland. Hij dacht zo om de monarchie misschien nog te kunnen redden en dat zonder dat keizer Wilhelm officieel daarvoor toestemming vanuit Spa had gegeven. Aanvankelijk wilden verschillende, meestal conservatieve, politieke partijen de monarchie niet afschaffen en zochten die dag nog naar een aanvaardbare verwant van Wilhelm om die tot nieuw staatshoofd aan te stellen (Wilhelms eigen zoon kroonprins Wilhelm werd direct met algemene stemmen afgewezen wegens zijn onwaardige gedrag tijdens de oorlog, hij had zich voornamelijk bezig gehouden met rokkenjagen) maar dit was al rap voorbij toen de meeste partijen alleen nog kozen voor een republiek in Duitsland. Even later werd inderdaad de republiek uitgeroepen door de sociaaldemocraten, overigens alleen om de communisten voor te zijn die hetzelfde van plan waren.
Keizer Wilhelm II was bang om naar het revolutionaire Duitsland terug te keren, maar ook om door de Entente-mogendheden aangeklaagd te worden. Die hadden al arrestatiebevelen uitgevaardigd om Wilhelm als oorlogsmisdadiger voor het internationale gerecht te slepen. Suggesties om dan maar 'dapper en eervol' te sneuvelen aan het front "den ehrenfollen Heldentod" wees Wilhelm van de hand. Anderen de dood insturen was blijkbaar gemakkelijker! Hij besloot nog op dezelfde dag, mede op advies van zijn generale staf, om direct van België naar het neutrale Nederland te vluchten waar hij vroeg in de ochtend van 10 november arriveerde. Door de meeste Duitsers, vooral die uit de conservatieve hoek, werd deze vlucht van Wilhelm II naar Nederland als desertie of verraad van het vaderland ervaren (Fahnenflucht)! Hij bracht daarmee de monarchistische beweging ernstige schade toe. Zelfs de aristocratie, traditioneel koningsgezind, wilde wellicht nog wel een verwant van Wilhelm op de troon, maar Wilhelm zelf wou men zeker niet meer terug.
De Duitse Keizer Wilhelm II had dus troonsafstand gedaan en Fritz Ebert was de eerste kanselier van de nieuwe democratische republiek. De plotselinge leidingwissel kwam er om de eer van het Duitse leger te redden. De vraag naar vrede werd dan ook bepleit door een burgerlijke regering en niet door het Duitse militair opperbevel. Later werd die handeling door een groot deel van de Duitse populatie gezien als een sociaaldemocratische dolksteek in de rug van het Duitse leger.
Op maandag 11 november 1918 tekende het Duitse gezantschap om vijf uur in de ochtend, in de trein, het eenzijdig opgelegde verdrag dat tot de wapenstilstand leidde. Doch deze wapenstilstand zou pas zes uur later van kracht worden! Tijdens die laatste zes uur vielen aan beide kanten nog vele nutteloze slachtoffers en dat terwijl de overgave al ondertekend was. Waarom? Om 11uur was de Eerste Wereldoorlog eindelijk voorbij!
Erzberger had in de wagon nog gepleit voor aanpassingen, maar dat was tevergeefs. De verklaring die hij in de trein voorlas eindigde met: “Een natie van zeventig miljoen mensen lijdt, maar gaat niet ten onder”. Foch reageerde daarop met “Très bien”. De voorwaarden die aan de Duitse afgevaardigden waren niet van de minste. Zo moesten alle Duitse militairen België, Frankrijk en Elzas-Lotharingen binnen de veertien dagen verlaten. Duitsland moest ook duizenden kanonnen, locomotieven en spoorwagons afgeven en het werd verplicht alle krijgsgevangenen die nog onder Duits toezicht verbleven in vrijheid te stellen. Dit zonder een gelijkaardige garantie van de tegenpartij. De wapenstilstand was dan ook een voorbode voor het Duitse volk op wat enkele maanden later zou volgen in Parijs. Er zou geen algemeen aanvaarde wereldvrede komen, maar de nationale belangen van de ‘overwinnaars’, voor zover daar sprake van kon zijn, primeerden.
Later op die 11e november moest Foch op het matje komen bij ‘Le Tigre (de tijger) alias premier Clemenceau,. De premier vroeg hem nadrukkelijk en geïrriteerd op welke punten hij de Duitsers wel tegemoet gekomen was. Waarop Foch hem het getekende verdrag overhandigde. Van het machtige Midden-Europa bleef sinds die dag nog maar betrekkelijk weinig over. Het Oostenrijkse keizerrijk werd gereduceerd tot een mini-republiek. De Duitse Weimar-republiek werd aanzienlijk kleiner dan het voormalige rijk onder Keizer Wilhelm II. De geallieerden, zonder de Amerikanen die zich op het eigen continent terugtrokken, dwongen de Duitsers onder meer om een enorm gebied prijs te geven, zich te ontwapenen en ‘herstelbetalingen’ te verrichten. Frankrijk had zijn aartsvijand machteloos gemaakt. Op 11 november 1918 werden in een treinwagon de kiemen gelegd voor wat later, in Duitse ogen, het ‘Dictaat’ van Versailles zou worden. De gevolgen daarvan zouden vanaf september 1939 pijnlijk duidelijk worden.
Na de ondertekening van de wapenstilstand kwam het rijtuig weer in handen van de Wagons Lits. De wagon werd opnieuw omgebouwd tot een restauratiewagen en weer ingezet op de eerder vernoemde spoorlijnen. Doch de regering van Premier Georges Clemenceau vroeg al vrij snel aan de Compagnie om het rijtuig over te dragen aan de Franse staat, om het zo te kunnen tentoonstellen in het museum van het leger in het Hôtel des Invalides. In 1919 ging de Compagnie hierop in. De wagon werd toegevoegd aan de Franse presidentiële trein van Alexandre Millerand, waarmee het eerst een reis maakte naar Verdun om uiteindelijk in 1921 terecht te komen in Les Invalides te Parijs.Zes jaar later, in 1927, werd besloten om de spoorwagon te restaureren en over te plaatsen naar Rethondes, waar het als volwaardig oorlogsmonument zou dienen. De wagen werd in een speciaal hiervoor geconstrueerd gebouwtje geplaatst en werd op 11 november 1927 plechtig ingehuldigd in het bijzijn van Foch en de andere ondertekenaars van de wapenstilstand.
Tijdens de tweede Wereldoorlog, op 21 juni 1940 (andere bronnen vermelden 22 juni), waren de rollen precies omgedraaid, in rijtuig 2419 D werd opnieuw een wapenstilstand getekend, ditmaal was dat na de Slag om Frankrijk, een strijd tussen o.a. Frankrijk en nazi-Duitsland. De Duitsers waren in mei-juni 1940 door de Franse verdediging gewalst en daardoor moest Frankrijk nu diep buigen. Op 20 juni, werd een deel van het gebouw door de Duitse pioniers vernield, dat gebeurde om de wagon te kunnen verplaatsen tot op de exacte plaats waar de wapenstilstandsonderhandelingen op 11 november 1918 plaats vonden. Over 21 juni 1940 schreef de gerenommeerde Amerikaanse verslaggever William Shirer (1904-1993) het volgende: “In de namiddag stond ik aan de rand van het bos van Compiègne…”. “Om kwart over drie precies verscheen Hitler in zijn grote Mercedes, begeleid door Goering, Brauchitsch, Keitel, Raeder, Ribbentrop en Hess, allen in hun uiteenlopende uniformen, en Goering, de enige rijksmaarschalk, spelend met zijn maarschalksstaf”.
Vervolgens vond er in zekere mate een herhaling plaats van de gebeurtenissen in november 1918. De Duitse machthebbers wandelden onder de klanken van een militaire kapel op de treinwagon af en stapten naar binnen. De Führer Adolf Hitler nam plaats op de stoel die Foch in 1918 had gebruik! Vijf minuten later arriveerde een Franse delegatie om over een verdrag te praten. Hitler en zijn medewerkers verlieten de wagon zodra generaal Keitel de inleiding tot de wapenstilstands- voorwaarden had voorgelezen. De onderhandelingen liet hij over aan de chef van het Oberkommando der Wehrmacht, die echter geen machtiging had om ook maar een streepje af te wijken van de door hem zelf geformuleerde voorwaarden. De Fransen spartelden nog tegen. De Franse afgevaardigde Charles Huntziger deelde de Duitsers onmiddellijk mee dat hun voorwaarden hard en genadeloos waren en veel erger bleken te zijn dan die welke Frankrijk Duitsland in 1918 overhandigd had. De Duitse Generaal Jodl, die de onderhandelingen leidde toonde begrip maar zei toch dat de Fransen het wapenstilstandsdocument moesten ondertekenen zoals het hun was voorgelegd of niet! Door dit verdrag werd drie vierden van Frankrijk bezet gebied. Qua propagandastunt kon dat tellen, Hitler had de nederlaag van november 1918 uitgewist.
Op 24 juni werd, op bevel van Hitler, de wagon uiteindelijk helemaal weggehaald en werd het gebouw en de omliggende verzameling van herdenkingen gesloopt. Nadat de wagon weggehaald werd uit Frankrijk werd ze in triomf naar Berlijn gebracht waar ze eerst een week tentoongesteld werd aan de voet van de Brandenburger Tor, en later aan de Lustgarten en andere locaties waar het Duitse volk het rijtuig kon gaan bezoeken. In de herfst van 1944 geraakte Duitsland geleidelijk aan ingesloten, maar het Duitse Derde Rijk had nog tal van de plannen en activiteiten in de deelstaat Thüringen. Een daarvan was het inrichten van een geheime verblijfplaats in de heuvels van het Jonasthal, ongeveer 25 kilometer ten zuiden van de stad Erfurt. Tussen november 1944 en maart 1945 werden er 25 gangen in de heuvels aangebracht door gevangenen uit het nabije gelegen concentratiekamp Ohrdruf. Het blijft tot op heden nog altijd onduidelijk waar die voor moesten dienen. Een hypothese is dat het nu als ‘Geheimnis Jonasthal’ aangeduide gebied mogelijks het laatste hoofdkwartier van Hitler moest worden. Die theorie wordt ondersteund doordat de wapenstilstandwagon in het grootste geheim uit Berlijn naar Thüringen werd overgebracht. Eind februari 1945 stond de wagon onder strenge SS-bewaking op een stuk spoor in het Jonasthal in de buurt van het dorp Crawinkel. Wellicht wachtte men op de eindafwerking van de tunnels om de wagon daar veilig in te stallen. Zover is het echter nooit gekomen en de bovenbouw van de wagon brandde in maart 1945 uit! Door de SS in brand gestoken? Het op bevel handelen van de SS bij het vernielen van de wagon staat niet vast. Volgens de expositie in het museum werd dit door ooggetuigen van destijds ontkend.
Begin april 1945 bereikten Amerikaanse troepen het Jonasthal en was de oorlog daar afgelopen. In de zomer van 1945 namen de Russen er het gebied van de Amerikanen over. Alles wat nog enigszins bruikbaar was om de regio weer leefbaar te maken werd gebruikt, zo ook het nog intacte onderstel van de wagon. Op het onderstel werd een platform aangebracht en de trein diende tot 1986 als een werktrein voor de Oost-Duitse spoorwegen in het traject tussen Arnstadt en Crawinkel. In 1986 kwam het definitieve einde maar er bleven toch nog enkele stukken bewaard zoals een ijzeren ring met de naam Wagons-Lits erop, die was ooit aan de wagon bevestigd. Na de Duitse eenwording kwam het verhaal pas in 1991 in de openbaarheid.
Na de Tweede Wereldoorlog, vanaf 1946, begon Frankrijk de site te restaureren. Monumenten werden gereconstrueerd en er werd besloten om een andere bewaarde restauratiewagen van hetzelfde bouwtype, met het nummer 2439 D, om te bouwen naar het identieke voorbeeld van de originele Wagon de l'Armistice. Het gaat hier dus maar om een gedeeltelijke replica, daar de treinwagon uit dezelfde periode stamt als het oorspronkelijke rijtuig. Het gereconstrueerde interieur werd bovendien aangevuld met gepreserveerde aandenkens van maarschalk Foch. Het geheel werd in een wederopgebouwd gebouwtje ondergebracht en voor de tweede maal officieel ingehuldigd op 11 november 1954. Na de val van de Berlijnse Muur werden er dus nog diverse delen van het oorspronkelijke rijtuig ontdekt die niet verbrand waren. Sommige van die bewaard gebleven resten worden nu tentoongesteld in het museum bij Compiègne. In het museum zijn verder nog wapens, uniformen en ander oorlogsmateriaal te bezichtigen.