Merkem België.
100 jarige herdenking Slag om Merkem
Merkem België.

In de lente van 1918 voerden de Duitsers opnieuw een doorbraakpoging uit. Zowel de ‘Slag bij de Reigersvliet’ als de ‘Slag bij De Kippe’ waren er een gedeelte van. De Duitse bevelhebbers wilden zo de aankomst van verse troepen uit de U.S.A., die de geallieerde gelederen kwamen versterken, voor zijn. Voorlopig hadden ze nog een numerieke meerderheid. Op 21 maart zetten de Duitsers hun aanval in, ze geraakten zelfs tot over de Somme, maar ze werden gestopt voor Amiens. In de maand april zetten de Duitsers hun offensief verder, ze voerden een verrassingsaanval uit in Vlaanderen. Doch hun actie werd afgeblokt aan de Kemmelberg. Wanneer bleek dat ze niet meer konden doorstoten naar onze kusten, proberen ze toch nog om de Franse haven van Duinkerke te bereiken, ze poogden een wig te drijven langs de zuidelijke flank. De Slag bij De Kippe (Merkem) en bij de Scherpenberg deed hen uiteindelijk van deze plannen afzien.

 

 

In het noorden van de Ieperboog, bij Merkem, was het terrein wel vlak, maar grondig omgewoeld door de gevechten van de Derde Slag om Ieper in 1917. De enige vaste grond was het kruispunt van de wegen Diksmuide-Steenstrate en Merkem-Houthulst, 'De Kippe'. De Belgen die sinds de winter van 1917 de Fransen in deze zone hadden vervangen, ijverden dag en nacht om het verdedigingswerk rondom die stellingen en toegangswegen te verbeteren. Bovendien moesten ze hun linies nog wat meer naar het zuiden uitbreiden, tot tegen Bikschote en Langemark, om zo aan te sluiten bij de Britten. Luitenant-Generaal Jacques was verantwoordelijk voor deze zone. Hij verdeelde zijn 3e Legerdivisie over twee sectoren: Drie Grachten (9de Infanteriedivisie: 14e Linie, 1e Jagers te voet) en Steenstrate (3e Infanteriedivisie: 9e, 11e en 12e Linie). De bijgekomen sector Bikschote werd bemand door de 10e Infanteriedivisie (19e en 13e Linie).

 

Tegenover hen lagen 23 bataljons van de 6e Beierse Legerdivisie, de 1e Landwehrdivisie en een regiment Marine Infanterie. De Duitse artillerie had de stellingen van Draaibank en Wijdendrift geteisterd, dat was waar de Belgische 3e en 10e Infanteriedivisie bij elkaar aansloten. Daar zou dan ook op 17 april de eerste infanterieaanval plaats vinden. 

 

 

De Slag bij De Kippe (gehucht in Merkem, is het kruispunt tussen de wegen Ieper-Diksmuide en Merkem-Houthulst en ligt op ongeveer een kilometer van het centrum van Merkem.) vond dus plaats op 17 april 1918. De aanval bij Merkem kwam voor het Belgische leger echter niet als een complete verrassing. Artillerie- en infanteriewaarnemers hadden vanaf 9 april al een toenemende en verontrustende bedrijvigheid aan Duitse kant opgemerkt. In de sector van de Belgische 10e Infanteriedivisie begon de Duitse actie op 17 april 1918 om zes uur. De Belgen slaagden hier redelijk goed in om de vijand op te vangen. De Duitsers rukten op in de duisternis en onder hevig Belgisch mitrailleur- en artillerievuur. Ze Trachten een doorgang te vinden langs obuskraters, allerlei verwoestingen en prikkeldraadversperringen.

 

In de sector van de 3e Legerdivisie was de Duitse aanval veel heftiger en kon veel moeilijker tegengehouden worden dan bij de 10e Infanteriedivisie. De Kippe die verdedigd werd door de 9e Infanteriedivisie, was het eerste Belgische steunpunt dat bezweek. Het gehucht kwam om 7u.15 onder zwaar Duits artillerievuur te liggen. Een half uur later zette een Duits bataljon de stormloop in. De prikkeldraadversperringen hielden de vijandelijke opmars niet tegen. De Belgen vroegen om artilleriesteun maar die kwam pas opgang omstreeks 08u05. Doch De Kippe was toen al in Duits bezit.

De Belgen moesten zich terugtrekken tot aan Ferme Aviateurs en Ferme Guêpe.

 

Bij de 3e Infanteriedivisie verdedigde het 9e Linieregiment de posities Ashoop, Jesuitengoed, Hermine, Ferme Verte en Britannia (gehuchten en boerderijen in de buurt), het 2e Linieregiment verdedigde de positie Honoré en het 12e Linieregiment Mazeppa. Het 9e Linie werd al tijdens de nacht van 16 op 17 april bestookt door Duitse artillerie en vliegtuigen. De verdachte optische signalen en de ongewone drukte aan vijandelijke kant wezen op een nakende aanval. Al om 06u10 reageerde de Belgische artillerie op de koortsachtige Duitse voorbereidingen. Om 07u30 vuurde de Duitse artillerie op het steunpunt Jesuitengoed. Na verkenningsvluchten werd de precisie van de Duitse artillerie nog verhoogd. De Duitsers veroverden vervolgens Britannia en loopgraven van Verbrandesmis, van daaruit namen ze Ashoop onder vuur. De stellingen Jesuitengoed en Ashoop moesten rond 10u00 -10u30 ontruimd worden. Het tekort van munitie, mankementen aan de doeltreffende mitrailleurs en de oververhitting van de Mauser-geweren waren de technische oorzaken waarom de Belgische verdedigers de Duitse actie niet kon stoppen. De posities Honoré, dat verdedigd werd door het 11e Linie, en Mazeppa, dat verdedigd werd door het 12e Linie, werden op dezelfde manier aangevallen. Zware Duitse artilleriebeschietingen moesten vijandelijke terreinvorderingen mogelijk maken. Rond 11u.10 werd Honoré opgegeven en trok men zich terug op Hibou. De Belgen werden genoodzaakt zich terug te trekken tot aan Langewaede en de Corverbeek.

 

 

Direct na de Duitse doorbraak begon men aan Belgische zijde met het opzetten van een contra-attaque. Om 09u00 werd kasteel Britannia beschoten, hierdoor moesten de Duitsers in de loopgraven blijven. De Kippe, waar de Belgische tegenaanval om 9u.45 begon, was tegen 12u30 terug in Belgisch bezit. De tegenactie verliep vlot. Na de middag zouden de Belgische troepen de verloren posten stapsgewijs terugwinnen, tijdens die handeling werden er 789 Duitse militairen krijgsgevangen genomen. De snelheid van de tegenaanval verraste de vijand, zij werden onvoldoende gesteund door de eigen artillerie. Steunpunten zoals Obussiers, Ferme Verte, Hermine, Verbrandesmis en Ashoop werden één voor één heroverd. Bij de aanval op Hermine werden dertien Belgische vliegtuigen ingezet, het Duitse 31e Landwehrregiment werd er door hen onder vuur genomen. Omstreeks 18u30 werden Jesuitengoed en Honoré onder vuur genomen. Jesuitengoed viel om 21u00. 's Avonds haperde de Belgische tegenaanval en lag het initiatief opnieuw bij de Duitsers, die vanaf 19u15 Ashoop en De Kippe intensief bestookten. Het Belgische artillerieoverwicht was doorslaggevend geweest bij het stoppen en terugslaan van de Duitse aanval. Toch was bij het begin van de aanval juist het krachteloos presteren van de Belgische artillerie één van de oorzaken waarom de Duitsers zo massaal en snel hadden kunnen doorstoten. Het door de infanterie gevraagde barragevuur kwam letterlijk een uur te laat. Ook de coördinatie tussen de twee wapens was zoek. Het gebruik van koeriers, duiven en het werken met optische signalen was veel minder efficiënt dan de door de vijand vernielde telefoonlijnen. Het continu beschieten van de Belgische artillerie en de munitietekorten deden de rest. Maar naarmate de dag vorderde, verbeterde de samenwerking tussen infanterie en artillerie en dat verhoogde de doeltreffendheid. Van Belgische zijde werden op 17 april 53.471 projectielen afgevuurd, waarvan 46.457 door 75 mm kanonnen.

 

 

Tijdens de eerste uren van de aanval ondersteunde de Duitse artillerie zeer goed de oprukkende infanteristen. Maar vrij vlug bleek dat dit van veel te korte duur was om echt gevaarlijk te zijn voor de sterk in de diepte uitgebouwde positie van het Belgisch leger. Het mislukken van de Duitse doorbraakpoging kon voor een groot deel op rekening geschreven worden van het falen van haar artillerie. Pas 's avonds tussen 18u15 en 19u15, toen de Duitsers op hun beginposities teruggeslagen waren, was het barragevuur opnieuw krachtig genoeg om de Belgische tegenaanval te stuiten.

 

Rond 21u30 trokken de Duitsers zich volledig terug en was de slag ten einde. De slag van Merkem duurde maar één dag, maar voor het Belgische leger was het een belangrijke dag omdat het breken van de Duitse aanval hen opnieuw vertrouwen gaf. Men achtte zich sinds die dag minstens gelijk aan de Duitsers. Opperbevelhebber Foch kwam de Belgische 3e en 4e Legerdivisies persoonlijk feliciteren. Generaal Plumer van het 2e Britse leger seinde zijn gelukwensen. Koning Albert schonk de Leopoldsorde aan de vaandels van het 9e Linie en het 1e Jagers te Voet. En aan alle regimenten die aan de slag hadden deelgenomen, gaf hij het recht de naam Merkem in hun vaandels te dragen: het 9e, het 11e, het 12e, het 13e, het 14e en het 19e Linieregiment, het 1e en het 4e Jagers te Voet, het 3e, het 9e en het 15e Artillerieregiment, de batterijen van het 1e, het 7e en het 10e Artillerieregiment en het 1e en het 2e Artillerieregiment. 

Na de veldslag van 17 april 1918 verschoof het initiatief in de strijd en waren het de Belgische troepen die de Duitse stellingen begonnen aan te vallen.

 

Eén van de Belgische jongens die op die beruchte 17e april van ‘18 om het leven kwam was brancardier Marcel Tiersen. Marcel werd 18 jaar in 1916. Dit zal waarschijnlijk wel niet uitbundig gevierd zijn, want 18 jaar worden in oorlogstijd betekende toen dat men opgeroepen kon worden voor het leger. Marcel woonde op dat ogenblik samen met zijn ouders, broer Camille en twee van zijn zusjes in Westouter, in een zelfgemaakte vluchtelingenbarak. Hij was net voor de oorlog afgestudeerd als onderwijzer of hij was nog student onderwijzer, dat is niet duidelijk. Marcel werd opgeroepen en werd brancardier bij de 11e compagnie van het 13e Linie. Marcel bevond zich die bewuste 17de april niet in Merkem zelf, maar in Langemark. De Slag om Merkem beperkte zich niet tot het grondgebied van die ene gemeente, maar strekte zich verder uit. Marcel was er aan het werk als brancardier.

 

Chirurg Louis Ronse schreef hier over:Vooral toen wij in Langemark zaten had ieder van ons de handen vol. Men vocht om de Kemmelberg. De Duitsers hadden een verwoed offensief ingezet en wij zaten benepen in een hoek bij het station van Langemark. Wij waren er gekomen op zaterdag 13 april en bezetten de molen, in oorlogstaal genaamd ‘Springfarm’. Op 17 april 1918 had een verwoede aanval plaats op onze posten. Wij beleefden schrikkelijke momenten en mijn makker brancardier Marcel Tiersen werd nevens mij doodgeschoten, een bal door het hoofd. Wij voelden ons woest en ellendig doch bleven steeds bereid onze gekwetste makkers uit hun netelige toestand te redden. Hoeveel gekwetsten en doden wij tot bij de hulppost droegen of sleepten weten wij niet. De hulppost lag achter de Steenbeek en ik zie nog voor mijn ogen onze brave aalmoezenier, monsieur l’abbé Française, gebogen over de stervenden en ik hoor hem nog zeggen: “Non ce n’est pas permis!”. De dokters werkten slag om slinger om te helpen zoveel er te helpen viel.”

 

De verwonding van Marcel was dus bijzonder ernstig, een kogel in het hoofd. Op het overlijdensverslag van het leger, Certificat de décès, staat: “Est décédé pendant son transfert du poste de sécours à l’hôpital militaire de Beveren”. Marcel rust nu op de Belgische Militaire Begraafplaats van West-Vleteren.

 

 

 

 

 

 

 

 

Meer artikels
Deutscher Soldatenfriedhof Vladslo. 20-10-2014
Vladslo (Diksmuide) België.

In één van de zalen van het In Flanders Fields Museum staat een klein houten kruis met het opschrift: Peter Kollwitz. R.I.R. 207.+ 23.10.1914. Dit kruisje stond oorspronkelijk op het Friedhof Roggeveld te Esen. In het begin van de oorlog kwam Peter terug van een vakantie in Noorwegen, hij wou als vrijwilliger dienst nemen in het leger.

lees meer ...
Folkstone War Memorial. 31-07-2017
Folkstone Verenigd Koninkrijk.

'May Their Deeds Be Held In Reverence' staat gegraveerd op de sokkel van dit beeld in Folkstone.

lees meer ...
Villers-Bretonneux Military Cemetery & Memorial. 23-04-2018
Villers-Bretonneux Frankrijk.

Korporaal Gilbert Abbott, 59ste Australische Infanteriebataljon, beschreef de aanval van zijn peloton n°8 bij Villers-Bretonneux tijdens de nacht van 24 op 25 april 1918.

lees meer ...