De klaproos dook op in de context van de Eerste Wereldoorlog omdat ze het enige bloempje was dat bleek te groeien op gegriefde en verwoeste gronden. Klaprozen bloeien als andere planten in de buurt dood zijn. Klaprozenzaden kunnen jarenlang op de grond liggen en pas beginnen te groeien als de nabije planten en struiken weg zijn, bijvoorbeeld als de grond werd omgewoeld en vervuild. De meeste klaprozen zijn altijd waar te nemen op plekken waar slooppuin in de grond ligt.
De Poppies werden wereldberoemd door het gedicht van John McCrae: In Flanders Fields where poppies grow... De grond was rond de loopgraven in de Eerste Wereldoorlog grondig omwoeld en besmet door de gevechten en bombardementen. McCrae moet dan ook honderden klaprozen hebben zien bloeien toen hij in 1915 het gedicht schreef. Al tijdens de oorlog werd de klaproos voor onder meer Britten en Canadezen het symbool voor gesneuvelde en gewonde militairen.
De Fransen hadden hun eigen 'bleuet', de blauwe korenbloem, terwijl de Belgen het bij de 'margriet' hielden. De margriet als symbool is tegenwoordig zo goed als verdwenen, de Fransen proberen hun korenbloem weer nieuw leven in te blazen. De Britten daar in tegen hebben hun 'poppy' altijd gecultiveerd. Tot de jaren ‘90 was de klaproos vooral hun symbool, maar sindsdien hebben veel andere nationaliteiten die bloem overgenomen als een soort anti-oorlogssymbool. Er was een tijd dat je van iemand met een poppy haast zeker wist dat hij een Brit was, vandaag draagt iedereen er één.