Tijdens de oorlog werd er zwaar gestreden om de duinheuvel, Hoogte 17 of la Grande Dune, die door de Duitsers ook wel eens de Kreuzfeuer Dune genoemd werd. Er bijna rechtover aan Duitse zijde lag de Hexenkessel. De hoge duin wisselde meermaals van bezetter, vooral de Fransen (Noord-Afrikanen) leverden hier zwaar slag. Het 7e Régiment de Marche de Tirailleurs Algeriens kreeg eind december 1914 de opdracht om la Grande Dune te veroveren.
De 28ste januari 1915 werd een zoveelste poging ondernomen om de duin te veroveren. Drie compagnieën van het bataljon Toulet en drie van het bataljon Jacquot moesten de tranchées du Polder innemen, een compagnie van het bataljon Sacquet kreeg als opdracht de Grande Dune (de Grote Duin) te veroveren. In de morgen van 28 januari brak het voorbereidende en doeltreffende geallieerde artillerievuur los. De infanterie kon vlot oprukken over de eerste vijandelijke lijn. Daarna werd het moeilijker en kwamen de verraste Duitsers in actie. Hun tegenaanvallen zaaiden dood en verwarring bij de compagnie, maar die hield toch stand. Het bevel tot terugtrekking bereikte hen niet. De hele dag werden mannen aangevoerd om de Grande Dune bezet te kunnen houden, maar tevergeefs, 's avonds werd dan toch de aftocht geblazen. Het regiment had 121 doden, 206 gewonden en 46 vermisten te betreuren en werd door Franse marine-fuseliers vervangen.
Lieutenant Pierre G.T.E.A. Thuret (° Paris, 1888) was één van die vermisten. Thuret werd voor de eerste maal gewond op 6 september 1914. Hij kreeg toen, tijdens een aanval, een kogel in zijn borst. Na zijn herstel muteerde hij van het 5de naar het 7de R.M.T.A. (Régiment de Marche de Tirailleurs Algeriens). Hij was een van de doden die te betreuren vielen op 28 januari. Het lichaam van de 27 jarige luitenant werd nooit terug gevonden, maar zijn familie plaatste een gedenkkruis op de vroegere hoge duin, nu gelegen op militair domein in het Kwartier Lombardsijde. Op 10 juli 1979 vonden spelende kinderen in de duinen van het kwartier stoffelijke resten van menselijke oorsprong. Bij verdere opgravingen vond de Regimentspolitie uiteindelijk één volledig skelet en de onderste ledematen van een tweede. Een lederen patroontas vol geweermunitie, lederen schoenen met kopnagels, enkele verroeste granaatsplinters, een bolvormige granaat en een artilleriegranaat toonden aan dat het hier ging om de stoffelijke resten van gesneuvelde militairen uit de Eerste Wereldoorlog. De vondst werd weliswaar gedaan op een tiental meter van het herdenkingsmonument van de Franse luitenant Pierre Thuret, maar er bestond geen bewijs dat het hier om zijn stoffelijk overschot ging.
Luitenant-kolonel Rudy Baert, kwartiercommandant in 2007 en commandant van 14A, geboren en getogen in leper, was overtuigd dat de verloedering van het monument binnen zijn kwartier een halt moest worden toegeroepen. Uit diep respect voor zij die sneuvelden nam hij de beslissing de gevonden stoffelijke resten te herbegraven onder een gerenoveerd monument dat respect en waardigheid uitstraalt.