Deze betonconstructie, ten O van Scott Farm gelegen, werd vermoedelijk verbouwd door de Australiërs.Na de verovering van de heuvelrug van Mesen (t.g.v. de Mijnenslag van juni 1917) werden talrijke al bestaande Duitse betonconstructies gerecupereerd, maar ook nieuwe optrokken. De half ondergrondse betonconstructie werd tegen een helling aan gebouwd, en heeft nagenoeg een rechthoekig grondplan van ca. 580 x 400cm. Het beton werd gewapend met ronde ijzers en aan de buitenkant gegoten tegen golfplaten met fijne, ondiepe golving. Aan de W-kant werd de bunker voorzien van twee deuropeningen (ca. H. 130 x Br. 62 x D. 32cm), die toegang verleenden tot twee kleine, rechthoekige ruimtes. Het beton binnen werd gegoten tegen houten bekisting.
Tijdens de bar koude en natte winter van 1917-1918 hadden de Australische genietroepen hier in de regio heel wat werk, vooral de drainage en het onderhoud van de loopgraven was heel belangrijk. De felle regen in oktober en november, gevolgd door ongewoon lage temperaturen en veel vorst zorgden voor heel wat problemen. De mannen van de genie konden daarbij ook alsmaar minder rekenen op de hulp van bouwploegen uit de infanterie, want het oppercommando legde deze nu meer rust en opleidingsperiodes op.
In de bouw van hun fortificaties leverden de Australiërs kwalitatief werk. Gestandaardiseerde specificaties werden opgesteld en nageleefd. Dat gebeurde zowel bij het ontwerp als bij de uitvoering, bij hantering zowel als bij opslag van materieel, bij de camouflage als zowel bij de afwerking. De betonnen constructies waren stevig gebouwd en de schuilplaatsen waren degelijk gestut en gedraineerd.