Ieper België.
De Engelen van Pervijze.
Ieper België.

De oorlog was nog maar een paar maanden oud  toen Mairi & Elsie met de Schotse zenuwarts Hector Munro het Kanaal overstaken om er aan het front hun medische diensten aan te bieden. Hoewel Munro over weinig organisatietalent beschikte kon hij toch een clubje mannen en vrouwen rond zich verzamelen, onder hen Mairi & Elsie (Elisabeth). Mairi Chisholm, in 1914 een meisje van nauwelijks achttien uit een gegoed milieu, en de dominante dertigjarige verpleegster Elsie Knocker. Beiden kenden elkaar van de motorclub The Gipsy’s. Mairi was vertrokken tegen haar moeders wil  en moest  haar motorfiets  verkopen om de overtocht naar Oostende te kunnen betalen.

 

Toen kon men gerust spreken over een 'klucht' want Munro’s zo genaamde "Flying Ambulance Corps" bezat geen enkele ambulance noch de toestemming van het Britse leger om naar het front te vertrekken. Maar Munro’s begeestering was zo groot dat hij uiteindelijk in oktober 1914 van het Rode Kruis in Londen een pas kreeg om de overvaart te maken. Munro en zijn aanhangers beseften niet wat hen te wachten stond aan het front. Ze dachten hooguit aan zoiets als de Slag bij Waterloo  van 1815.

 

Hun eerste schokkende ervaringen deden de vrouwen op in het Bisschoppelijk College van Veurne, dat als tijdelijk hospitaal dienst deed. Het leek op een beeld uit de onderwereld. De onduidelijke menselijke vormen op de draagberries maakten het allemaal nog onwezenlijker en depressiever. Het meest indringend nog was de dramatische stilte.” (dagboek Elsie Knocker, oktober 1914).

Doordat de wegen vanaf het front naar Veurne er zo slecht bijlagen werden er veel gewonden meer dood dan levend binnengebracht. Elsie kreeg een idee ze wou een hulppost dichter bij de frontlijn op  starten zodat gewonden onmiddellijk verzorgd konden worden, een post aan het front waar de eerste levensnoodzakelijke zorgen toegediend zouden worden zou zeker vele levens redden. Er was één probleem: vrouwen mochten niet zó dicht bij het front komen. Doch met de hulp van legerarts Vander Ghinst en tegen alle regels in kregen ze officieel toestemming van de autoriteiten om als enige vrouwen het frontgebied te betreden en daar hun werk te doen.

 

Op 22 november 1914 arriveerden ze in het ondertussen bijna verlaten IJzerdorp Pervijze, dit was vlakbij de eerste linie van de Belgen. De dames namen er hun intrek in de kelder van het lege huis van burgemeester Constandt, dat lag op ongeveer vijftig meter van de loopgraven.

 

 

De levensomstandigheden waren er primitief. Na enkele weken verlieten ze de woning en zochten een onderkomen in de een kelder van een kapot geschoten woning, die bekend zou worden als 'The Cellar House'. Jammer genoeg lag dit huis in het zicht van de Duitsers en de vrouwen waren bang beschoten te worden. Daarom gingen ze opnieuw op zoek naar een andere woonst, dit keer een minder opvallende. Deze woning diende echter enkel als slaapplaats, Cellar House aan het front bleef bestaan als medische post. Elsie & Mairi, die er de hulp kregen van twee soldaten, zouden er kennis maken met verwondingen  die ze nog nooit eerder hadden gezien. Afgerukte ledematen, half weggeschoten gezichten, ingewanden die uit de buikholte komen, shellshock …“Het zijn afschuwelijke taferelen; mannen met afgeblazen kaken, verminkte armen en benen, overal gekreun van de dood. Ik kan niet geloven dat ik dit heb doorstaan.” “…Bij sommige mannen was de schedel weggeslagen en kon men de hersenen zien liggen. Dan legden we deze mannen al klaar om begraven te worden en verzamelden hun persoonlijke bezittingen om deze naar de familie te zenden…” (dagboek Mairi Chisholm). Desondanks deden de dames hun werk met een ongekende vastberadenheid en met een belangrijk en groot gevoel voor compassie. De soldaten noemden hen de “Engelen van Pervijze” of “De Misskes van Pervijze” maar ook les “Folles de Pervize” en zo circuleerden er nog heel wat namen.

 

De winter van1914 was koud! In hun kelderhuis verpleegden ze de zwaargewonden en zieken onder primitieve omstandigheden. Ze aten af en toe een gebakken mus als er niets anders voor handen was, en ze sliepen met drie jassen over elkaar. Hun grootste probleem was geld want ze waren immers afhankelijk van giften van het thuisfront. Tussendoor en als ze de nodige ingrediënten hadden maakten Elsie en Mairi ook soep en warme chocomelk voor de soldaten, dat was niet evident want de bevoorrading kon alleen 's nachts in stilte en samen met een officier gebeuren.

… “De loopgraven waren slechts 50 yards (= ongeveer 45 meter) ver en de mannen die op wacht hadden gestaan of die probeerden te slapen in hun ijzige kleine schuilplaatsen waren zeer dankbaar en begroetten de fantastische Engelse dames enthousiast terwijl ze hun kleine soeptassen uitstaken met hun stijve halfbevroren vingers…”

De inzet van de twee geraakte snel bekend en veel officieren zakten af naar Pervijze want hier werd tussen alle ellende door toch nog gedanst en zelfs gelachen. Na de aflossing van de wacht bleven ook de soldaten er vaak hangen in de omgeving van het huis en de verpleegsters. In januari 1915 werden beide verpleegsters onderscheiden met de orde van Leopold II die hen door koning Albert persoonlijk werd opgespeld.

 

 

In Pervijze kwam er en bescheiden entente cordiale tussen sommige Duitse eenheden en de Belgen tot stand. Ook Elsie slaagde erin om met de Duitsers te communiceren en om van hen een ongewone gunst te verkrijgen. Wanneer zij op het 'niemandsland' wou gaan om er gewonden die tussen de linies lagen weg te halen was er overeengekomen dat de verpleegster geen helm zou dragen maar een witte verpleegstersdoek die haar er niet als een soldaat zou laten uitzien. Deze maatregelen zorgden ervoor dat Elsie en Mairi nu veiliger waren tijdens hun interventies. Sommige bronnen beweren dat Elsie eerst haar hond 'Shot' naar de linies aan de overkant zond met een nota voor de Duitse officier zodat die niet zouden schieten. Maar als men weet dat de twee legers gescheiden waren door een strook water die op een aantal plaatsen tot 9km breed was, daar dwars doorheen liep alleen de verhoogde weg Pervijze-Schoorbakke die net even boven het water uitstak! Hoe kon Shot, een gevlekte Foxterriër, tot bij de Duitse officier geraken? Het is een feit dat het verhaal van de twee verpleegsters soms serieus aangedikt werd in de pers, zulke verhalen verkochten toen ook al goed!

 

Maar ook in 'Cellar House' waren de Engelen van Pervijze niet veilig, de twee verlieten Pervijze en trokken voor tien dagen naar Groot-Brittannië om er lezingen te houden en geld in te zamelen. Ze keerden terug met fondsen en betrokken nu in eerste instantie een woning op enkele kilometers van Pervijze en reden rond met ziekenwagens om gewonden op te halen. Maar toen Elsie enkele maanden later terug keerde naar hun eerste hulppost in Pervijze zag ze dat hun hulp daar erg gemist werd. Het duo besliste om terug te keren. Deze maal trokken ze niet naar een kelderhuis, maar wel naar een bouwvallig gebouw waarvan nog vier muren overeind stonden. De ruïne werd een beetje opgekalefaterd met beton, ijzeren liggers en zandzakjes.

 

Ze bleven in Pervijze tot zondag 17 maart 1918, tot op de dag dat er een gasgranaat in hun woning terecht kwam. Het gas doodde hun hondje Shot, maar ook Elsie was er erg aan toe en werd verzorgd in ziekenhuizen in Boulogne en Londen. Elsie beschreef in haar dagboek dan ook de wraakgevoelens die ze voelde toen haar hondje bij die gasaanval sneuvelde. Mairi genas snel en kwam terug naar Pervijze. Ze heropende de hulppost maar werd bij een tweede gasaanval, toen ze met de veldtelefoon aan het bellen was, verrast. Ze overleefde ook deze aanval, maar de Belgische militaire autoriteiten sloten de hulppost nu definitief.

 

Zo eindigden de vrouwen hun tijd aan het front tijdens de Groote Oorlog in België, maar ze werden niet vergeten. In allerlei Britse en Franse kranten werden ze vernoemd als legenden, helden en engelen. Gedurende bijna vier jaar hadden zij er onbezoldigd gewerkt, zij hadden er ook weinig materiële steun van de autoriteiten ontvangen. Zij verkochten zelfs hun motorfietsen en gaven tijdens rustige periodes aan het front lezingen aan het thuisfront om zo geld in te zamelen en hun medische post draaiende te houden. Dat het moedige dames waren dat kan men niet ontkennen!

 

Elsie Knocker

Elsie was een bijnaam die ze verwierf als jong meisje, zij werd in feite geboren als Elizabeth Blackall Shapter. Zij zag het levenslicht in Exeter, Devon op 29 juni 1884 en was de jongste van vijf kinderen. In 1906 ontmoette ze Leslie Duke Knocker waarmee ze ook trouwde. Al één jaar later werd hun zoon Kenneth Duke geboren, maar de verstandhouding tussen de ouders was allesbehalve en het huwelijk liep op de klippen. Omdat scheiden in die tijd taboe was vertelde Elsie tegen iedereen dat haar man gestorven was. Ondertussen was Elsie, in het Queen Charlotte’s Hospital, begonnen aan een stage als vroedvrouw. Nadat Elsie van haar man gescheiden was vond ze een nieuwe passie, motorrijden! Tijdens haar verblijf in België leerde Elsie halverwege 1915 een Belgisch luitenant kennen, het was Baron Harold de T’Serclaes, hij was toen officier bij de Gidsen. Elsie viel voor zijn charmes. Plots verdween hij dan een tijdje uit het zicht, maar na zijn piloten opleiding keerde hij in november terug en deed haar een huwelijksaanzoek. Het koppel huwde op 19 januari 1916 in de oblatenkapel in De Panne, Elsie was nu Barones T’Serclaes. Toen in 1919 de Baron en de Rooms-katholieke kerk ontdekten dat haar vorige man niet was gestorven, werd het huwelijk ontbonden. Wel mocht Elsie haar titel van Barones behouden. Mairi die niks wist van deze leugens was geschokt wanneer ze dit hoorde, het betekende dan ook meteen het einde van hun hechte vriendschap. Elsie was zowel in de eerste als tweede wereldoorlog actief in de hulpverlening aan het front. Na de Tweede W.O. ging ze in Ashtead, Surrey wonen en daar bleef ze ook tot haar dood. Elsie droeg opvallende en flamboyante kledij en juwelen en was zeker een gekende figuur. Ze is nooit meer hertrouwd en werd op late leeftijd dement. Ze stierf op 93-jarige leeftijd op 26 april 1978.

 

 

Mairi Chisholm

Mairi Chisholm werd op 26 februari 1896 in Nairn, Schotland geboren. Mairi trouwde nooit, maar ze was wel twee keer verloofd. De eerste keer was in 1916 toen ze zich verloofde met de piloot Jack Petrie, maar hij kwam een jaar later tijdens een oefenvlucht om het leven. In 1918 verloofde ze zich voor een tweede keer. Dit keer met William Thomas James Hall, een luitenant uit de luchtmacht, maar ze is niet met hem getrouwd, de verloving werd plotseling verbroken maar duidelijkheid rond het waarom is er niet. Na de oorlog had Mairi door de gasvergiftigingen gezondheidsproblemen en een zwak hart. Toch leefde ze zoals voordien, ze begon zelfs nog met autoracen. Ze keerde op doktersadvies later terug naar Nairn om er een rustig leven te leiden. Ze werd er samen met een vroegere jeugdvriend gevogeltefokker. Op 22 augustus 1981 stierf Mairi, op 85-jarige leeftijd, aan longkanker.

 

 

Op 22 november 2014 werd in de tuin van het Hotel Ariane te Ieper een herdenkingsmonument geplaatst. Deze datum werd bewust gekozen aangezien de twee vrouwen op die dag maar dan exact 100 jaar geleden aankwamen in Pervijze. Het levensgrote bronzen beeld bestaat uit Elsie en Mairi  zittend op 'vaderlanderkes' (zandzakken). Verder werd ook hun hond Shot niet vergeten hij kreeg een apart beeld. Waarom staat deze beeldengroep in Ieper?  Deze hadden volgens velen in Pervijze moeten staan.  Stuitten de initiatiefnemers in Pervijze  echter op te veel onverschilligheid en  ( te ) weinig enthousiasme? De familieleden van de verpleegsters wilden alles ook 'low profile' houden,... In een stad als Ieper is er wel zeker aan belangstelling geen gebrek!

 

Meer artikels
The Never Forget Memorial. 25-12-2017
Alrewas Verenigd Koninkrijk.

Het National Memorial Arboretum van Alrewas eert de gevallenen en erkent het offer en de dienst, dat bevordert bij de Britten de trots in hun land.

lees meer ...
'Flowers for Veterans'. 18-01-2016
Menenpoort Ieper België.

De nationale culturen hebben zich onder meer gevormd rond gemeenschappelijke waarden, tradities en symbolen.

lees meer ...
Resten van een Frans Monument. 01-06-2015
Morto Bay Turkije.

De op 18 maart 1915 gevormde 5/15 compagnie van het 2e Franse Genie Regiment (onder bevel van kapitein Varnier) bestond uit 3 officieren, 20 onderofficieren, 17 korporaals, 213 sappeurs-mineurs, 1 brigadier en 16 sappeurs-chauffeurs.

lees meer ...