Oorlog en sport, ook voetbal, werden ooit gezien als een spel waar moed, onverbiddelijkheid en een gemeenschapsgevoel voor nodig waren. De beide activiteiten vormden immers de kwaliteiten en het doorzettingsvermogen van de jeugdigen. Sport was belangrijk voor de vorming van de meest kostbare sociale vaardigheden en de mannelijke deugden. Dus namen zij terecht, net als het klaslokaal en het internaat, bij de opleiding op de scholen een significante plaats in.
Om de vermenging van sport en strijd te verklaren is het wel noodzakelijk om te kijken naar de algemene rol die de sport, en het voetbal in het bijzonder, in het vooroorlogse Groot-Brittannië speelde. In die jaren waren teamsporten als rugby, cricket en voetbal niet zomaar een spel, ze waren een passie of nog beter “a way of life!” (een levensstijl). Die levenswijze of hartstocht was natuurlijk ook stand gebonden! Het was vooral de underclass, de laagste en werkende klasse van de bevolking, die voetbalden. Mijnwerkers en fabrieksarbeiders hadden er niet veel voor nodig, alleen een liefst enigszins rond voorwerp om tegen aan te schoppen was voldoende.
Ook tijdens de oorlog bleef men voetballen, op rust achter het front zorgde voetbal voor ontspanning. Ook de verbroederende matchen tussen Duitsers en Britten op kerstdag 1914 zijn alom bekend, maar nadien werden er bij andere gelegenheden ook nog ballen gebruikt, zo is het er het dubieuze verhaal van Loos. Tijdens de slag bij Loos, in het najaar 1915, zouden er naar het schijnt manschappen van het 1/18th Battalion London Regiment (London Irish Rifles) voetballend het niemandsland zijn ingetrokken terwijl zij een bal over en weer schopten.
In de nacht van 24 september ’15, rond 23u15, marcheerden de London Irish onder de beschutting van de luidruchtige duisternis van Les Brebis, waar ze een trainingsperiode achter de rug hadden, naar het front. Iedereen was uitgerust met het rare met staarogen geëquipeerde grijsflanellen gasmasker dat ze over hun hoofd moesten trekken als een kap, dat rare ding moest hen beschermen tegen het giftige gas. Om 5u50 in de morgen (25 september) waren de Britse experts het er over eens dat er genoeg wind was om het gas naar de Duitse linies te blazen, even later dreven er wolken van rook en gas traag over het niemandsland in de richting van de vijandelijke loopgraven. Om 6uur gaven de officieren de laatste instructies maar tegen 6u15 veranderde de windrichting lichtjes, de rook en gaswolken dreven terug! De mannen trokken vlug hun bizarre gaskappen over hun kop en schikten die goed onder de kraag van hun uniformvest zodat er zeker geen gas meer door kon. Mannen die te traag waren met het fitten van hun gasmasker vielen op de bodem van de loopgraaf.
Een van de mannen daar was Frank Edward, hij koesterde al enige tijd het illustere idee om dribbelend met de bal naar de vijandelijke linies te trekken. Zijn idee verspreide zich en werd uiteraard op gemengde gevoelens onthaald en beoordeeld. Het gerucht kwam ook aan de oren van de bevelvoerende officieren. Frank Edwards pelotonsofficier Dale, die zelf nog maar 18 jaar was, kreeg de aanmaning om de nodige maatregelen te treffen. De avond voor de aanval moest Frank van zijn pelotonsofficier de bal laten leeglopen. Het idee bleef Frank fascineren en besloot, wat de gevolgen ook waren, om door te zetten. Hij voerde het bevel uit, maar smokkelde de leeggelopen bal mee in zijn rugzak en kon hem in de loopgraaf, net voor het artillerie bombardement begon, terug opblazen met zijn eigen adem. Wat er ook mocht gebeuren in het gevecht, het zicht van Britse militairen die kalm de bal van de een naar de andere zouden passen, zou volgens Frank Edwards, de vijand de grootste shock uit de oorlog bezorgen.
Dus wanneer die morgen het bevel kwam om aan te vallen, stampte hij net als een goalkeeper de bal vooruit. Sommige van zijn vrienden, ook voetballiefhebbers, verspreidden zich en liepen voorwaarts achter de bal. Micky Mileham, Bill Taylor en Jimmy Dalby waren drie mannen die ook werden gelinkt aan dit exploot. Met een hevige trap speelde rifleman Mileham de bal door naar Dalby en vandaar kwam de bal terecht bij Bill Taylor, dat gebeurde tussen de exploderende obussen en de rond zoevende shrapnelkogels! De aanvallers bleven de bal vooruit stampen maar verdwenen samen met de bal in de giftige mist en rookwolken. Second Lieutenant (onderluitenant) F. Major zag het niet, maar dacht dat de bal tot bij het Duitse prikkeldraad werd getrapt. Voor sommige mannen van de London Irish die mee de bal trapten en naar elkaar doorspeelden was dit het laatste voetbalspelletje dat ze ooit speelden. Frank Edwards zelf raakte gewond en bereikte de Duitse linies niet. Micky Mileham stopte bij zijn hevig bloedende vriend en stopte de bloeding met een tourniquet, daarmee redde hij Franks leven.
De eerste die over de voetbalmatch van Loos vertelde was F Major. Zijn uitgebreid verhaal werd in 1935, ter gelegenheid van de twintigste verjaardag van de slag bij Loos, gepubliceerd in de krant London Evening News. Dat zelfde jaar bevestigde Frank Edwards dat verhaal tijdens een BBC interview. Doch Bert Coward , zelf een oud Riflemen, vertelde tijdens een interview aan de krant News of The World: “ het is een stapel onzin en gezever dat Edwards zijn mannen verzamelde doormiddel van zijn voetbal.” Maar Walter Dalby verdedigde Frank Edwards en beweerde dat Frank wel die bal trapte. Volgens hem was er geen twijfel over en reageerde: “Want, ik was de tweede om te trappen. Ik was toen 17 jaar. Wij hadden allemaal ballen, maar een zekere luitenant Dale schoot een kogel door de mijne en zei dat de bal ons zou afleiden. Maar Frankie’s kreeg hij niet. Frank trapte de voetbal weg juist op het moment dat we uit de loopgraven kwamen. Hij gaf de eerste trap en zond hem naar mij.”
Het is in ieder geval een mooi verhaal, waar of niet dat laten we hier in het midden. Hoewel in hoeverre was het op een slagveld vol rook, met aangedampte gasmaskerglazen nog mogelijk om de bal te zien? Hoe dan ook de waarheid en alle voornemens en doelstellingen van de "Voetballer van Loos" stierven samen met de vroegere London Irish Rifleman Frank Edwards in januari 1964. Er wordt ook verteld dat erop de toen getrapte bal in krijt stond geschreven: “Loos 1915”. Deze bal, waarvan men denkt dat het de toen gebruikte bal is, is nu een waardevol bezit van het museum van de London Irish.
In tegenstelling tot het bovenstaande verhaal zij de volgende histories wel met zekerheid gebeurt! Op 1 juli 1916 gaf William P. ‘Billie’ Nevill (1894-1916), kapitein bij het 8e bataljon, van het East Surrey regiment vier voetballen aan zijn manschappen. Op die eerste dag van de Sommeslag moesten zij die ballen over het niemandsland heen trappen tot in de Duitse loopgraven en liefst nog verder. Kapitein Nevill, die bekend stond als de grapjas van het regiment, wou zoals zoveel officieren min of meer nonchalant naar de overkant wandelen! Geloofde hij echt dat het zou lukken, was hij naïef of wou hij zijn mannen wat oppeppen? Nu hoe dan ook Nevill sneuvelde vrijwel direct na de kick off, die in tegenstelling tot wat vaak werd gedacht, niet door hem zelf werd gegeven.
Dat is zeker een gebeuren dat bij ons nu als uitermate irreëel overkomt, maar dat vonden de Duitsers toen ook al! De Duitsers deden het af als een typische Britse blunder. “Hoe haalt iemand het in zijn hoofd om al voetballend de weg in te zetten naar een aantal machinegeweren en een vrijwel zekere dood?“
Op 17 april 1917 werd tijdens de aanval op Vimy Ridge een bal tot boven op de heuvelrug geschopt. De bal bleef ongeschonden, en is nu te bewonderen in een Canadees museum, maar degenen die hem trapten verging het niet zo goed, zij zouden toen met een fikse elleboogstoot zielsgelukkig geweest zijn.